Op de twaalfde dag van de tiende maand in het tiende jaar richtte de HEER zich tot mij:

‘Mensenkind, richt je blik op de farao, de koning van Egypte, en profeteer tegen hem en tegen heel Egypte. Zeg:

“Dit zegt God, de HEER:

Farao, Ik keer me tegen je, jij, koning van Egypte, jij, grote krokodil die daar ligt in de waterstromen van de Nijl, jij die zegt:

‘De Nijl is van mij, ik heb hem voor mijzelf gemaakt.’ Ik zal haken door je kaak slaan en de vissen van de Nijl aan je schubben laten kleven. Ik haal je omhoog uit je waterstromen, en alle vissen van de Nijl zullen aan je schubben kleven. Dan zal Ik je neersmijten in de woestijn, met alle vissen uit je waterstromen val je in het zand, onaangeroerd en onbegraven. Ik geef je als voedsel aan de dieren van het land en aan de vogels van de hemel. Alle inwoners van Egypte zullen weten dat Ik de HEER ben. Want voor het volk van Israël was jij, Egypte, als een rieten stok. Als zij je met hun hand vastgrepen, knakte je en sneed je hun hele schouder open. Als zij op je leunden, brak je en raakten hun lendenen verlamd.

Daarom, zegt God, de HEER:

Ik stuur een zwaard op je af dat mens en dier zal uitroeien. Egypte zal een woestenij vol puin worden. Ze zullen weten dat Ik de HEER ben, omdat hun koning heeft gezegd:

‘Van mij is de Nijl, ik heb hem gemaakt.’ Daarom keer Ik me tegen jou en je waterstromen, en maak Ik van Egypte een land van ruïnes, een dorre woestenij, van Migdol tot Syene, tot aan de grens met Nubië. Geen mens of dier zal er nog een voet zetten, en het land zal veertig jaar onbewoond blijven. Ik zal van Egypte een woestenij maken te midden van verwoeste landen, en ook de steden zullen er verlaten bij liggen, te midden van een woestenij van steden, veertig jaar lang. En Ik zal de Egyptenaren verdrijven naar verre landen en hen verspreiden onder vreemde volken.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 34:1-10 De slechte herders en de goede he...
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 23:1-16 Ohola en Oholiba 1
Ezechiël 44:20-31 Toegang tot de tempel 3
Ezechiël 14:1-11 1
Ezechiël 33:22-33 Ieder mens naar zijn daden beoor...
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 4:1-10 1
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1
Ezechiël 27:20-36 2
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2
Ezechiël 30:1-14 1
Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3
Ezechiël 41:13-26 2
Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
Ezechiël 29:13-21 Profetie tegen Egypte 2
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 7:14-27 Het einde komt 2
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 42:1-11 De ruimten voor de priesters 1
Ezechiël 10:1-12 1
Ezechiël 31:1-11 1
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 8:12-18 Visioen in de tempel van Jeruzale...
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 2:1-10
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 46:12-24 2
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 34:11-20 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
0Shares